Fasttrack project Jumpstart

De 6 zandprovincies werken samen met het ministerie van LVVN aan het versnellen van de verduurzaming van de veehouderij in diverse veehouderijsectoren. De aanpak richt zich op haalbare, betaalbare en borgbare innovaties op het gebied van mest, stallen en emissies naar een niveau te brengen waarop brede praktijktoepassing mogelijk wordt.

De eerste berekeningen laten zien dat een emissiereductie van 17 kg ammoniak per melkkoe kan worden verwacht, dat is een reductie van 130% ten opzichte van de stalemissie per melkkoe. Een groot deel van de emissiereductie vindt dan ook juist plaats bij de mestaanwending. Het project beperkt zich niet tot ammoniak, maar kijkt naar de hele stikstofkringloop en daarnaast de meest belangrijke emissies die op het land plaatsvinden en die met dit systeem positief kunnen worden beïnvloed.

Doel van het project

Met dit project worden in 2 oogstseizoenen de belangrijkste emissiereducties gevalideerd en erkend op zowel individueel bedrijfsniveau als op nationaal niveau. Daarmee wordt erkend dat innovatie in de melkveehouderij bijdraagt aan de verkleining van de benodigde milieugebruiksruimte. Het project werkt hierin nauw samen met alle lagen van de overheid, industrie en wetenschap om deze emissiereductie te erkennen.

Het belang hiervan is dat agrariërs een beter verdienvermogen hebben wanneer ze een monomestvergister en stripper gebruiken om emissies op het bedrijf te verkleinen. Dit project wordt nu voorgelegd vanuit de monomestvergisting, maar richt zich vooral op doelen die bij het bodemgebruik tot uiting komen. Een lagere nitraauitspoeling, een lagere ammoniakemissie bij mestaanwending en een hogere benutting van stikstof op het totale bedrijf zorgen voor een betere stikstofkringloop.

De samenwerking met akkerbouw is hierin essentieel om tot een goede rotatie te komen waarbij uitruil op de zandgronden toch leidt tot een verlaging van de nitraauitspoeling. Ook is het belangrijk voor de andere fasttrack trajecten dat ze leren van dit project met betrekking tot de toepasbaarheid van de ontstane meststoffen uit nieuwe houderijsystemen en de positie daarvan in de meststoffenwet.

Resultaten

Op alle emissiepunten wordt real time gemonitord wat de emissies zijn of de variabelen die de emissies voorspellen. Niet om te verantwoorden, maar om te monitoren of de berekende waarden blijven kloppen. Denk hierbij aan de stal, aan de opslagen en de activiteiten waarbij de mest betrokken is, maar ook zeker de aanwending van de mest op het land en de gevolgen van de nieuwe mestvormen op de opbrengsten én verliezen.

Door al deze activiteiten nauwlettend te volgen is het mogelijk om de nieuwe bedrijfsvoering vast te leggen in de stikstofkringloop voor het hele bedrijf. Hierbij is ook oog voor de andere emitterende stoffen, er mag geen negatieve afwenteling zijn. De doelstelling is om tot een hogere benutting te komen, hiermee is het milieu en de natuur gediend, maar ook zeker de ondernemer door betere gewasopbrengsten en daardoor verbetering van het saldo op het bedrijf.

Het verminderen van de emissies en dit aantoonbaar maken moet daarnaast niet alleen voor stikstof leiden tot een verbetering van het resultaat maar ook voor de broeikasgassen zoals lachgas, methaan en koolstofdioxide. De verwaarding van emissiereductie is in de markt stevig aan de gang en door daarop aan te sluiten via ketenconcepten, verhandelbaarheid van rechten of andere directe beloningen zorgen voor synergie tussen verdienvermogen van de sector en het verminderen van de milieugebruiksruimte door de sector.